Genealogie van Rijt

De oorsprong van het geslacht Van Rijt
De genealogie begint naar alle waarschijnlijkheid met een Hillebrant Pietersz (I). Die wordt genoemd in een oud handschrift van voor 1800 dat wordt bewaard op het CBG (dossier Sasbout). Volgens dat handschrift zou Hillebrant Pietersz de tweede man zijn geweest van Geertjen Dircksdr Sasbout uit Delfgauw. Uit dat huwelijk zou slechts één kind zijn voortgekomen, Joost Hillebrantsz. Uit haar eerdere huwelijk met Claes Franckensz zou Geertjen wel diverse kinderen hebben gehad, onder wie een dochter Machteld Claesdr die later getrouwd zou zijn met Claes Adriaensz. Het handschrift vermeldt dat Geertjen zou zijn overleden op 13.10.1519, 72 jaar oud. Ten tijde van Joosts geboorte, waarvan uit andere bron bekend is dat hij rond 1491 het levenslicht zag, zou Geertjen dan circa 44 jaar zijn geweest.

Joost Hillebrantsz (II) komen we vervolgens tegen in het verzweerboek van Hof van Delft van 1532. Hij heeft daar ten minste 25 morgen 5 hond land in eigendom. Van 6 morgen 2 hond 17 gaarde in de hoefslag van Barthoutsaat wordt vermeld dat hij deze ongeveer 12 jaar eerder, dus rond 1519/20, had geërfd van zijn moeder Geertgen, vrouw of weduwe van Hillebrant. Helaas ontbreken daarbij de patroniemen van zijn ouders.
Dat wordt goed gemaakt doordat hetzelfde kohier melding maakt van 6 morgen 2 hond 25 gaarde land op naam van Machtelt, weduwe van Claes Ariaen, die het land ongeveer 13 jaar eerder had geërfd van haar moeder Geertgen, weduwe van Hillebrant Pietersz.
Ervan uitgaande dat deze Machtelt zijn halfzus was, is Joost Hillebrantsz dus inderdaad een zoon van Hillebrant Pietersz.

Joost Hillebrantsz heeft in Delfgauw een omvangrijk boerenbedrijf gehad. Rond zijn overlijden in 1558 had hij bijna 84 morgen land in gebruik, Een deel van de nalatenschap komt terecht bij zijn zoon Vranck Joosten (IIIb). Daarbij gaat het om 5 morgen onder het Poortland van Delft en om 24 morgen 2 hond onder Hof van Delft, te weten 3½ morgen in de hoefslag van Bartoutsaat en de rest in de hoefslag van Pijnacker. Vranck Joosten verkoopt die grond in de loop van 1577 omdat hij geld nodig heeft om elders aan de slag te kunnen. Op 15.2 van dat jaar heeft hij namelijk een boerderij gekocht in de Broekpolder onder de heerlijkheid van Naaldwijk, ook bekend als Naaldwijkerbroek. De boerderij ligt deels in de ban van Wateringen (het huis met 15 morgen 3 hond land), deels in de ban van Naaldwijk (7 morgen 4 hond land). In het Kaartboek van het baljuwschap van Naaldwijk van ca. 1620 is de plaats van het huis, aan de Broekweg nabij het Huis Honselaarsdijk, duidelijk gemarkeerd.

Figuur 1

Een detailkaart geeft aan dat direct achter het huis het land doorsneden werd door twee kreken: de Grote Rijt en de Kleine Rijt. Volgens het etymologisch woordenboek betekent het woord ‘Rijt’ stromend water, afgeleid van de wortel ‘rei’, dat stromen betekent.

GenVanRijt figuur 2klein

Na Vranck Joosten waaiert het geslacht snel uit. Vranck Joosten heeft 3 zoons en ook die hebben ieder weer drie zoons met nakomelingen. In deze generaties wordt geleidelijk overgestapt van patroniemen naar een achternaam. Een aantal familieleden kiest in het begin van de 17e eeuw voor de achternaam Van Rijt, naar hun geografische bakermat. Ook enkele neven die in eerste instantie voor een andere achternaam opteren, Oosterveen en Van Overrijt, sluiten zich na 1640 aan bij de naam die inmiddels elders in de familie gangbaar is geworden.

Natuurlijk is Van Rijt een naam die bij het ontbreken van een uniforme spelling op tal van manieren geschreven kan worden. Tot de invoering van de Burgerlijke Stand in 1813 zijn in de stukken dan ook, naast de meest gangbare schrijfwijze Van Rijt, alle denkbare varianten te vinden: Van Reid / Van Reidt / Van Reit / Van Reijt / Van Reyd / Van Reyt / Van Rhijt / Van Rijdt / Van Rijth / Van Rydt / Van Ryt, soms zelfs verschillende versies voor één en dezelfde persoon in één document. Incidenteel komen ook de varianten Van Reedt en Van Riet voor. In de eerste jaren na de invoering van de Burgerlijke Stand wordt nog een enkele keer de schrijfwijze Van Reijt gebruikt. Daarna is het consequent: van Rijt.

In de oudere generaties waren de mannelijke naamdragers voornamelijk landbouwer of, in de taal van die tijd, bouwman. Incidenteel slechts komen we een molenaar, herbergier, matroos, brouwer, pastoor, apotheker en pruikenmaker tegen. Als bouwman hadden ze hun eigen boerderij, meestal in eigendom, verkregen via vererving, huwelijk of aankoop, soms in pacht. Dat verklaart ook waarom het geslacht uitwaaiert. Wanneer er meer zonen zijn, kan slechts een van hun de ouderlijke boerderij overnemen; voor de anderen moet elders een goede plek worden gevonden.

Vermeldenswaard is dat het geslacht zowel gereformeerde als katholieke takken kent. Vanuit de gereformeerde takken worden in de loop van de 17e eeuw diverse naamdragers geroepen tot officiële bestuursfuncties. We komen ze tegen als schepen van Kethel, Honselersdijk, Zouteveen, Maasland, ’s-Gravenzande en Schiebroek, als burgemeester van ’s-Gravenzande, en als molenmeester van de Noord-Kethelpolder onder Kethel, de Broekpolder in Vlaardingerambacht en de Dijkpolder onder Maasland.

Over de inrichting van de genealogie Van Rijt op deze website
De genealogische gegevens op deze website zijn georganiseerd volgens de gezinnen van de naamdragers. Er zijn twee ingangen. In de eerste plaats is er een alfabetisch namenregister van waaruit kan worden doorgeklikt naar het relevante gezinsblad. Daarnaast is er een ingang via de generaties, I tot en met XIII. Bij aanklikken van een generatienummer wordt een schematisch overzicht gepresenteerd van waaruit de gezinsbladen benaderd kunnen worden. Vanuit elk gezinsblad  kan ook steeds worden doorgeklikt naar de voorafgaande en de volgende generatie. Bij elk gezinsblad is een pdf-bestand beschikbaar, waarin de geschiedenis van het gezin aan de hand van de bronnen in detail gevolgd wordt. Dat pdf-bestand bevat ook de verwijzingen naar de gebruikte bronnen.

Woord van dank
Deze genealogie is tot stand gekomen in samenwerking met mijn oom Hans van Rijt (†). Zie onze gezamenlijke publicatie Het geslacht van Rijt uit Delfland in Ons Voorgeslacht, jrg. 69, 2014, pp. 177-219.
Verder ben ik Pieter van der Hoeven en J.F. Jacobs  buitengewoon erkentelijk voor het feit dat ze het bewijs hebben aangereikt voor de Delfgauwse herkomst van Vranck Joosten. Evenmin mag onvermeld blijven dat ik bij het zoekwerk in de archieven dankbaar gebruik heb gemaakt van diverse Zuid-Hollandse bronbewerkingen, in het bijzonder die van A. van der Tuijn en H.J. van der Waag. Zonder dergelijke toegangen zou het zoekwerk aanzienlijk langer hebben geduurd en  aanzienlijk minder hebben opgeleverd.